Het kabinet wil geen Turks referendum over de doodstraf in Nederland en zal zo’n volksraadpleging dan ook niet faciliteren. Dat liet een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken vrijdag weten.
Als het toch zover komt zal het kabinet kijken hoe een dergelijke referendum kan worden voorkomen, aldus een woordvoerder. Op dit moment ligt er in Turkije nog geen concreet wetsvoorstel klaar voor herinvoering van de doodstraf.
“Herinvoering van de doodstraf zou een breuk zijn met de Europese waarden en is niet verenigbaar met het lidmaatschap van de Europese Unie en de Raad van Europa”, liet minister Bert Koenders weten.
Eerder op de dag liet demissionair vicepremier Lodewijk Asscher al weten een dergelijke referendum niet te willen. “Wat mij betreft gaan we doodstrafreferendum in NL ook NIET toestaan”, twitterde hij.
Wat mij betreft gaan we doodstrafreferendum in NL ook NIET toestaan. #rechtsstaat https://t.co/xq1tDKTctZ
— Lodewijk Asscher (@LodewijkA) 5 mei 2017
De Duitse regering zou een dergelijke volksraadpleging ook niet toestaan, verklaarde een regeringswoordvoerder in Berlijn vrijdag.
Erdogan wil doodstraf invoeren
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft al vaker gezegd de doodstraf weer te willen invoeren als de bevolking dat wil. De Turken zouden zich daarover tijdens een referendum dan mogen uitspreken. Er is hierover nog geen besluit genomen door Ankara.
Een Turks referendum over een omstreden grondwetswijziging leidde in maart tot een grote diplomatieke crisis tussen Nederland en Turkije. Een Turkse minister die hier campagne wilde voeren, werd het land uitgezet. Een andere minister mocht niet landen met zijn vliegtuig.
De Turkse regering besloot daarop dat de Nederlandse ambassadeur voorlopig niet meer welkom is in Turkije. Verder kondigde Erdogan aan naar het Europese Hof voor de Mensenrechten te stappen over de kwestie.
Voor dat referendum had de Turkse overheid stemlokalen ingericht in Amsterdam, Den Haag en Deventer. Circa 245.000 geregistreerde Turks-Nederlandse kiezers konden hier van 5 tot en met 9 april hun stem uitbrengen. Ongeveer 45 procent ging uiteindelijk stemmen, van wie de meesten (70 procent) ‘ja’ stemden. De grondwetswijziging geeft meer macht aan de president.